De Brede School (in Wassenaar)
Discussie(nota) over de toekomst

 


De Brede School: anticiperen op de toekomst

Al heel lang wordt er op gehamerd: arbeidsparticipatie van vrouwen moet beter. Minder deeltijd, meer vrouwen aan het werk! 
Volgens het Ministerie van OCenW moet het voor vrouwen niet meer vanzelfsprekend zijn, dat zij na het krijgen van kinderen minder gaan werken. Daarnaast moet het voor mannen meer vanzelfsprekend worden, dat zij ook voor de kinderen gaan zorgen. Het lijkt het ministerie ideaal als werkende ouders met jonge (schoolgaande) kinderen beiden 4 dagen per week zouden werken.
 
Dat klinkt mij als muziek in de oren, maar tegelijkertijd wéét ik: dit kunnen we nooit bereiken, zolang de rest van de maatschappij blijft hangen in een achterhaald (school)systeem. Is het terecht om alléén van werkende ouders te verwachten dat zij hun 'mind resetten'? Is het terecht om alléén van mannen en vrouwen met jonge, schoolgaande kinderen een mentaliteitsverandering te verwachten, terwijl de rest van Nederland blijft hangen in de “maar dat doen wij al jaren zo en dat werkt prima”-denkwijze?

Neem nou het onderwijssysteem in Nederland. We weten niet beter, dan dat basisscholen onderwijs aanbieden tussen (ongeveer) 8.30 en 11.45 uur en van 12.45 – 15.00 uur. Dat komt overeen met de minimale eis van 5,5 lesuren per dag. In de loop der tijd is er nauwelijks wat veranderd. Na de Tweede Wereldoorlog verdween er een lesdag (de zaterdag) en werd de middagpauze korter, waardoor kinderen niet meer om 16.00 uur, maar om 15.00 uur vrij waren. 

Dit was een goed functionerend systeem, toen moeders nog gewoon thuis het huishouden deden en vader 6 dagen per week aan het werk was. Toen vader een dag minder mocht gaan werken, mochten de kinderen een dag minder naar school. Is dat toeval? Nee, dat denk ik niet. 

Waarom bewoog destijds het onderwijs(systeem) mee met de arbeidsparticipatie van mannen, maar beweegt het onderwijs(systeem) nu niet met de arbeidsparticipatie van vrouwen mee? Is het niet wrang te bedenken, dat (onderwijs)beleid wél meebeweegt met jongerenproblematiek, allochtonenproblematiek en achterstandswijkenproblematiek, maar dat de arbeidsparticipatie van vrouwen een probleem van alléén de werkende ouders (met jonge kinderen) lijkt te zijn?

De huidige schooldagindeling past niet meer in deze moderne tijd. Dat besefte het vorige kabinet (Balkenende II; een kabinet van CDA, VVD en D66) ook. De Tweede en de Eerste Kamer hebben in 2006 ingestemd met voorstellen om schoolbesturen meer keuzevrijheid te geven bij de inrichting van de onderwijstijd. Om dit mogelijk te maken, werd de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 aangepast en deze aanpassing is per 1 augustus 2009 in werking getreden. 

Met deze aanpassing is dan eindelijk het wettelijke voorschrift vervallen dat basisscholen niet langer dan 5,5 uur per dag mogen lesgeven. Scholen mogen dus zélf invulling geven aan de dagindeling, mits ze zorgen voor een evenwichtige verdeling van de activiteiten over de dag. (Is het overigens toeval dat nu met het huidige Kabinet – Balkenende IV, CDA, PvdA en CU – , bijna niemand iets merkt van deze aanpassing?).

Ik ben blij met deze aanpassing. Dat betekent namelijk dat er nu ruim baan is voor de brede school. Van de bijna 7000 basisscholen die Nederland rijk is, zijn er slechts 1100 basisscholen die een 'brede school' genoemd kunnen worden. De brede school biedt gelijke ontwikkelingskansen voor alle kinderen. De overheid subsidieert deze scholen met geld uit allerlei potjes (cultuur, sport en bewegen staan hoog bij de staatssecretaris op de agenda). Dat is mooi, want zo krijgen álle kinderen de kans om te sporten of te leren een muziekinstrument te bespelen. 

De brede school wordt vooral gezien als een manier om jongerenproblematiek, allochtonenproblematiek en achterstandswijkenproblematiek het hoofd te bieden. Zonde, want daarmee wordt de potentie van de brede school in de kiem gesmoord. Laat de brede school dát zijn, wat men oorspronkelijk iin gedachten had: De brede school is een school die gelijke ontwikkelingskansen voor álle kinderen biedt. Dus óók kansen voor het kind met twee werkende ouders. 
De brede school hoeft geen school te zijn die in een groot, modern gebouw is gehuisvest. De brede school hoeft geen school te zijn met tijden van 8.30 – 11.45 uur en van 12.45 – 15.00 uur, tussenschoolse opvang (= overblijven, valt niet onder onderwijstijd) en naschoolse opvang. Ik denk dat de brede school 'de nieuwe basisschool' is. Een school met een continurooster (zodat overblijven 'lestijd' is) en een school van waaruit kinderen activiteiten ondernemen, leren, ontdekken, sporten en sociale vaardigheden opdoen. 

Deze nieuwe, brede school is een school waar kinderen van 8.30 – 13.00 onderwijs genieten. De onderwijsassistent ondersteunt de juf in de klas met het begeleiden van leerlingen (met specifieke behoeften). Na de gemeenschappelijke lunch, is de juf vrij – tussen 13.00 – 15.00 uur – van lesgevende taken. Kinderen in de basisschoolleeftijd hebben namelijk – zo wees wetenschappelijk onderzoek uit – last van een middagdip en nemen tussen 13.00 en 15.00 uur nauwelijks wat op (het is dus een verspilling van tijd en moeite om tussen 13.00 en 15.00 uur kinderen cognitief bezig te laten zijn).

De juf heeft tussen 13.00 – 15.00 uur recht op pauze, kan overleggen met de andere teamleden, heeft tijd voor rapporten schrijven (dit valt nu grotendeels in de eigen, vrije tijd), kan lessen voorbereiden of heeft de kans om vakliteratuur bij te houden. Ondertussen nemen de kinderen deel aan allerlei ontspannende educatieve activiteiten (buiten de school), zoals kunst- en cultuurlessen, museumbezoek, dansles, zwemles en/of doen mee aan verrijkingsklassen (uit het eerder genoemde onderzoek is namelijk ook gebleken dat kinderen met een (hoog)begaafde intelligentie minder tot geen last van een middagdip hebben). De onderwijsassistenten begeleiden de kinderen bij de diverse activiteiten. 

Vanaf 15.00 uur is er tijd voor o.a. huiswerkbegeleiding (in aanwezigheid van de juf die toelichting kan geven, indien nodig) en Remedial Teaching (bijvoorbeeld m.b.t. taalachterstand, dyslexie, extra rekenlessen).
Om 16.30 is de school uit, het huiswerk is klaar en op dat moment kan iedereen weer terugkijken op een dag waarbij iedere leerling dat kreeg, wat hij nodig had. Het kind kan gaan spelen en de juf (die waarschijnlijk zelf ook kinderen heeft) kan naar huis om haar eigen kinderen aandacht te geven (zonder gewetensbezwaren: ook haar werk is áf).

Het bovenstaande is niet alleen een stimulans voor het onderwijs, het is ook een stimulans voor de arbeidsparticipatie van vrouwen. Veel vrouwen wíllen wel (meer) werken, maar weten niet in welke bochten ze zich allemaal moeten wringen. Het is ook lastig en nauwelijks te verwezenlijken in het huidige maatschappelijke klimaat: én goed functioneren op het werk én dagelijks met 't dyslectische kind oefenen én met 't andere kind naar zwemles én toezien op het huiswerk én daarnaast ook nog een leuke, ontspannen moeder zijn die geniet van haar werk én van haar kinderen. 

Een plan als dit, heeft een aanjager nodig. De gemeente kan de rol van aanjager vervullen. De gemeente kan het gesprek met scholen, ouders, (sport)verenigingen, muziekscholen, de bibliotheek, etc. etc. op gang brengen. Mits de gemeente dit op de agenda zet.

Daarnaast is de steun van de politiek noodzakelijk. Wie steunt mij?

Binnen de Wassenaarse politiek hebben Anouk van Eekelen (VVD, nr 3) en Maarten Prinsen (VVD, nr 17) zich vóór dit plan uitgesproken.

Wie volgt?

Wasssenaar, 28 januari 2010


Heleen Ogier